Statenvertaling
En nu, HEERE, God van Israël, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die zitte op den troon van Israël; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen in Mijn wet, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht.
Herziene Statenvertaling*
En nu HEERE, God van Israël, houd U tegenover mijn vader David, Uw dienaar, aan wat U tot hem gesproken hebt: Het zal u voor Mijn aangezicht niet aan een man ontbreken die op de troon van Israël zal zitten, tenminste, wanneer uw zonen op hun weg letten door in Mijn wet te wandelen, zoals u voor Mijn aangezicht gewandeld hebt.
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Nu dan, Here, God van Israël, houd jegens uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt: nimmer zal u voor mijn aangezicht een man ontbreken, die op de troon van Israël zitten zal, indien slechts uw zonen hun weg in acht nemen, door in mijn wet te wandelen zoals gij voor mijn aangezicht gewandeld hebt.
King James Version + Strongnumbers
Now H6258 therefore, O LORD H3068 God H430 of Israel, H3478 keep H8104 with thy servant H5650 David H1732 my father H1 ( H853 ) that which H834 thou hast promised H1696 him, saying, H559 There shall not H3808 fail H3772 thee a man H376 in my sight H4480 - H6440 to sit H3427 upon H5921 the throne H3678 of Israel; H3478 yet so H7535 that thy children H1121 take heed H8104 ( H853 ) to their way H1870 to walk H1980 in my law, H8451 as H834 thou hast walked H1980 before H6440 me.
Updated King James Version
Now therefore, O LORD God of Israel, keep with your servant David my father that which you have promised him, saying, There shall not fail you a man in my sight to sit upon the throne of Israel; yet so that your children take heed to their way to walk in my law, as you have walked before me.
Gerelateerde verzen
Psalmen 26:3 | Johannes 15:14 - Johannes 15:15 | Psalmen 132:12 | Psalmen 119:1 | Ezechiël 36:37 | 1 Koningen 6:12 | 2 Samuël 7:12 - 2 Samuël 7:16 | 2 Kronieken 7:18 | 1 Koningen 2:4